Burgemeester leest wethouder Choho de les na uitspraken over festivals

Wethouder Abdeluheb Choho moest zich gisteren verantwoorden voor de uitspraak dat overlast perceptie is. Niet de raad, maar de burgemeester las hem de les.

Met zulke vrienden heb je geen vijanden meer nodig. Die conclusie kan Choho wel trekken nadat hij 2,5 uur succesvol aanvallen vanuit de gemeenteraad had gepareerd. Hij werd pas geveld door een dolkstoot van Eberhard Van der Laan.

De gehele oppositie eiste opheldering over het interview dat hij twee weken geleden aan Het Parool gaf over festivals en drukte in de stad. Daarin had hij overlast ‘een kwestie van perceptie’ genoemd. ‘Hoeveel overlast je ervaart hangt ook af van je houding’ en ‘soms is klagen ook gewoon klagen’, had de wethouder gezegd. Het leidde tot een stormvloed aan ingezonden brieven en ook de raad riep Choho op het matje.

Lees het hele artikel website Parool >>>

d66 mini

Het feestbeest Choho

In het Parool stond een interview met wethouder Abdeluheb Choho van Duurzaamheid, Openbare Ruimte, Dienstverlening en Bestuurlijk stelsel (D66). Het onderwerp was: de ‘festivalisering’ van Amsterdam.
Ik vat de uitspraken van Choho even samen: Amsterdammers klagen altijd, dus ook over festivals. Overlast is een kwestie van perceptie. Overlast van festivals hoort bij de stad. De festivals gaan niet verdwijnen, de overlast ook niet.

Fijn, zo’n wethouder die een goede balans weet aan te brengen tussen de belangen van álle inwoners van Amsterdam. Ook heel geruststellend dat hij voor ons bepaalt wat ‘bij de stad hoort’. Zijn uitspraken zijn bij het onbeschofte af. Laten wij daarom allen tegen zijn voordeur gaan staan pissen, want u weet nu: overlast is een kwestie van perceptie, dus hij zal er geen bezwaar tegen hebben. Lees verder op de website Amsterdam Centraal >>>

door: Arnoud de Jong16 augustus 2015

d66 mini

Standpunten D66 Amsterdam >>>

Wethouder Choho

Wethouder Choho (D66)

Bestuurders lijken net ondernemers die Amsterdam uitbaten

Bestuurders en ambtenaren lijken eerder ondernemers die Amsterdam uitbaten dan vertegenwoordigers van burgers, stelt Jos Mevissen. Bewoners zijn maar lastpakken en klagers.

Regelmatig plaatst Het Parool ingezonden brieven van inwoners die klagen over overlast. Klachten over herrie, horeca, beschikbare parkeerplaatsen, toeristen, illegale hotels, nachtelijke filmopnamen, enzovoort. Daarnaast staan de meningen van politici, deskundigen en andere belanghebbenden, zoals Boudewijn Oranje (bestuurscommissie Centrum) of Wim Pijbes (Rijksmuseum). Toenemende drukte in de stad leidt tot meer discussie over inrichting en gebruik van de (binnen)stad.

Er zijn twee kampen: degenen die klagen en zij die grote (groei)perspectieven schetsen. Die perspectieven variëren van ‘de ontwikkelingen zijn niet tegen te houden, er moet op ingespeeld worden’ (bijvoorbeeld Oranje) tot ‘als we dit of dat niet beter regelen, gaat dat ten koste van de economie van de stad’ (bijvoorbeeld Pijbes).

De klagers zijn bijna altijd inwoners van de stad. Zij worden als lastig ervaren als ze zich verzetten tegen nog ruimere openingstijden voor horeca, luidruchtige concerten in stadsparken, de ongebreidelde groei van short stay of tegen de komst van nog meer hotels. Zij klagen over de overlast, veroorzaakt door ondernemers die zelf veelal niet in de stad wonen, geen last hebben van de neveneffecten van hun activiteiten, maar er wel de vruchten van plukken. In mijn waarneming is één van de weinige organisaties die de belangen van bewoners deelt de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad (zie bijvoorbeeld het recente verzet tegen het bierwaterfietsenplan).

Dat inwoners steeds klagen is heel goed verklaarbaar. Partijen met (financieel-economisch) belang bij de groei van Amsterdam zijn beter georganiseerd dan de inwoners. Zij worden ondersteund door investeerders en banken, maar ook door bijvoorbeeld de gemeente of de Economic Board Amsterdam, daarin geruggensteund door Europese subsidies voor regionale ontwikkeling.

Ambities
Onze stadsbestuurders hebben ambities. Die economische groei van Amsterdam is hard nodig is. ‘We’ moeten in internationale ranglijsten niet op een vierde plaats staan, maar zo mogelijk hoger (burgemeester Eberhard van der Laan), ‘we’ moeten buitenlandse bedrijven aantrekken en ‘we’ moeten de werkgelegenheid vergroten.

De vraag is echter waarom. Argumenten zijn dat daarmee de effecten van de vergrijzing kunnen worden opgevangen, dat de werkloosheid bestreden moet worden of dat Amsterdam de economische motor van Nederland moet zijn. Zonder in te gaan op de (vaak gebrekkige) onderbouwing van dergelijke argumenten, valt op dat aan effecten voor inwoners weinig aandacht wordt besteed anders dan ‘ik geloof in de veerkracht van de Amsterdammer: we gaan geen uitdaging uit de weg’ (Oranje).

Lastpakken
De gemeente was ooit van en voor haar burgers maar die tijd lijkt in deze context ver achter ons te liggen. Bestuurders en ambtenaren lijken eerder ondernemers die de stad uitbaten dan vertegenwoordigers van burgers. Bewoners zijn niet ‘sexy’, maar lastpakken en klagers. Gescoord kan worden met het binnenhalen van een groot, duur hotel of een multinational, met meer bezoekers. Als gewezen wordt op overlast is het verweer dat de capaciteit ontbreekt op te treden of toezicht te houden.

Er wordt beweerd dat de inwoners ook voordeel hebben van de vooruitgang van de stad. Ook op de onderbouwing van die bewering valt wat af te dingen. Zeker als het gaat om de woonfunctie. Deze wordt steeds meer verdrongen door horeca. Detailhandel voor inwoners wordt vervangen door toeristenwinkels, de huizenprijzen stijgen, lagere inkomensgroepen worden verdrongen, parkeervoorzieningen worden duurder en schaarser, open ruimte is voor hotels in plaats van kinderspeelplaatsen of groenvoorziening.

Geen bewonersplannen
De gemeente betreurt het dat lagere inkomensgroepen en gezinnen met kinderen uit de binnenstad verdwijnen, maar het is een uitvloeisel van haar eigen beleid, of het ontbreken daarvan. Feitelijk is er geen beleid voor inwoners. Er worden economische plannen gemaakt, investeringsplannen, bestemmingsplannen, maar geen ‘bewonersplannen’ of ‘leefbaarheidsplannen’. Inwoners zijn het sluitstuk van ontwikkelingen. Zij kunnen dus niet anders dan reageren (klagen, zeuren) in plaats van actief een beleidslijn uitwerken die in hun voordeel is.

Amsterdam is nog geen Venetië¿, maar er kan niet lang meer worden gewacht; ergens is een punt dat de woonfunctie en het welzijn van inwoners in grote delen van de stad voorgoed om zeep zullen zijn geholpen. Het wordt tijd voor inwonersbeleid naast het economisch beleid om met afgewogen beslissingen te voorkomen dat Amsterdam verkwanseld wordt aan nietsontziend ondernemerschap.

(Door; Jos Mevissen)
Jos Mevissen

Jos Mevissen is economisch geograaf.Hij woont veertig jaar in Amsterdam. Deze bijdrage is op persoonlijke titel geschreven.

Ingezonden brief Parool 20 februari 2015